Fototips van reisfotograaf Thijs Heslenfeld
Een onvergetelijk landschap, een prachtige marktvrouw, een historische kerk. In het echt zijn al die vakantiebeelden fantastisch, maar de foto die je ervan maakt, valt vaak reuze tegen. Hoe komt dat toch?
Veel amateur-fotografen verdiepen zich uitgebreid in de techniek in een poging betere foto’s te gaan maken. Maar volgens reisfotograaf Thijs Heslenfeld is dat niet per se de beste weg.
"Natuurlijk is techniek belangrijk, maar de modernere camera's kunnen op eigen kracht toch heel veel zelf. Uiteindelijk komt het toch vooral op de fotograaf aan. Zié je die bijzondere plaat of zie je hem niet, en hóe leg je iets vast?"
Lees hier een aantal tips uit Heslenfelds dagelijkse praktijk. "Allemaal eenvoudige dingen, die je zó kunt toepassen. Maar als je erop gaat letten, helpt het je beslist om betere foto’s te maken, die de kijker meer zullen boeien!"
Zorg voor een referentiekader
Een foto is twee-dimensionaal en dat maakt het voor de kijker soms lastig om zich een voorstelling van de schaal te kunnen maken - zeker als er zaken zijn afgebeeld die hij niet uit eigen ervaring kent. Daarom kan het helpen de foto een extra dimensie te geven, door een element toe te voegen dat we allemaal kennen.
Stel dat u een vreselijke hagelbui meemaakt - de hagelstenen zijn zo groot als tennisballen! Als u een foto maakt van een paar van die reusachtige hagelstenen, kan de kijker er niks mee. Hoe groot zijn ze nou? Maar als u iemand anders vraagt er een paar in de hand te houden en dát tafereeltje schiet - is het verhaal meteen duidelijk.
Nooit meer ‘say cheese’
Ik houd enorm van portretten, maar ik ben allergisch voor namaak-glimlachjes. Hoe kan een foto van een mens nou lukken als je hem of haar vraagt iets in scène te zetten dat er op dat moment kennelijk niet ís?
In mijn beleving zijn portretten veel interessanter als ze de geportretteerde echt laten zien zoals ‘ie op dat moment is. Blij, boos, dolgelukkig of verdrietig – dat maakt toch niet uit?
Probeer ’s een andere hoek
Als ik de foto’s vergelijk die mensen op bepaalde plekken maken, kom ik steeds weer tot de conclusie dat ze vrijwel allemaal hetzelfde doen. En dat is: pak je camera, richt hem op het te fotograferen object en druk af.
Dat kan beter! Als fotograaf ben ik altijd op zoek naar een verrassende invalshoek. Een ander perspectief, een verrassende voorgrond, onverwacht gebruik van onscherpte – het kan allemaal werken. En soms komt het vanzelf op je af.
Let op de achtergrond
Vaak vind ik een portret minder geslaagd, terwijl het wél een mooie foto van de geportretteerde is. Probleem is meestal dat de achtergrond me afleidt van het onderwerp. Het geheim: zoek een achtergrond die juist hélpt om je onderwerp op te laten vallen, of zoek een achtergrond die iets toevoegt aan het verhaal.
Het werkt het beste als je hier al rekening mee houdt vóórdat je de foto gaat maken. Als ik een interessant mens ontmoet, zoek ik eerst een passende achtergrond voor een portret. Ik bedenk precies hoe ik het hebben wil en stel m’n camera vast in, zodat ik me straks helemaal op de persoon kan concentreren.
Beperk u tot de essentie
Less is more, dat geldt zeker voor reisfotografie. Toeristen die foto’s maken, zijn vaak geneigd om nog een stapje naar achteren te doen. Nét dat kerktorentje erop, of dat leuke boompje. Probeer het ’s andersom. Vergeet de kerk en laat het boompje maar zitten. Doe één of twee stappen vóóruit en kijk ’s wat er dan overblijft. Vaak kan een close up van één klein detail een heel verhaal vertellen.
De markt is een uitstekende plek om hiermee te experimenteren. Maak eens een foto van de markt als geheel en kruip er dan steeds dichterbij. Een marktkraam, wat losse handel, een mandje aardbeien, de handen van de aardappelhandelaar, u gaat steeds meer zien!
Gebruik bestaand licht
Moderne camera’s zijn vrijwel allemaal uitgerust met een automatische flitser, en het ding klapt te pas en te onpas open. Jammer, want een flitser levert in het algemeen niet de mooiste platen op.
Het is de kunst om te leren zien hoe bestaand licht een onderwerp prachtig kan uitlichten. De beste tijd daarvoor ligt in de uren rond zonsopgang en zondondergang, als het zonlicht minder fel is, en meer van opzij komt.
Vermijd de gulden middenweg
Om de een of andere reden zijn mensen geneigd het onderwerp van hun foto altijd precies in het midden te zetten (omdat we zelf óók zo waarnemen als we recht vooruit kijken?). Feit is dat dit een foto bijna altijd veel saaier maakt dan nodig is. Tip: experimenteer hier eens mee.
Een 1/3-2/3 verdeling maakt een beeld vaak al een stuk spannender. En als u iets bewegends in beeld brengt (auto, fietser, dier) zorg er dan voor dat dit object het beeld echt ínkomt, door er weinig ruimte achter te laten, en juist veel ruimte vóór. Voor de horizon gelden soortgelijke vuistregels. Als hij dwars door het beeld snijdt, is dat vaak niet interessant. Maar een beeld met heel veel lucht of juist heel weinig kan een foto meteen leuker maken.
----------------------------------------------------------------------------------------------
Over Thijs Heslenfeld
Thijs Heslenfeld is een succesvolle Nederlandse reisfotograaf, gespecialiseerd in avontuurlijke bestemmingen. Zijn werk verschijnt in bladen als National Geographic, Villa d’Arte, Seasons en Nautique.
Hij publiceerde de afgelopen jaren 5 prijswinnende fotoboeken, onder meer over Antarctica, de Australische outback en het oerwoud van Suriname. Meer informatie op zijn website: www.thijsheslenfeld.com
-----------------------------------------------------------------------------------------------
Aanrader: Bekijk zijn Website met veel prachtige foto's
Veel leesplezier, Sake.
